Kritisch kijken naar je foto's - deel 1

Gepubliceerd op 28 oktober 2025 om 15:45

Het beoordelen van foto's blijft een lastig onderwerp, daar is al veel over gezegd en geschreven. Maar het kan af en toe wél nodig zijn om kritisch naar foto's te kijken, zeker die van jezelf. Als je namelijk je foto's aan anderen laat zien, is het meestal prettig dat deze mooi of interessant gevonden worden en dat ze waardering krijgen.

Om dat te bereiken is het aan te raden om een goede selectie te maken uit je fotowerk die je aan de buitenwereld kunt tonen. Niet iedere foto is immers goed, mooi of interessant en de aandacht van de kijker zal snel verslappen als er veel saaie of dezelfde beelden bij zitten.

In een eerder artikel heb je al kunnen lezen waarom je je foto’s niet te veel met die van anderen moet vergelijken. Daarnaast kreeg je enkele tips over de manieren om je met een wat neutralere blik naar je eigen foto’s te laten kijken. Minder mooie of interessante foto's in een portfolio doen afbreuk aan de indruk van jouw kunnen. Realiseer je hierbij dat het ook heel normaal is dat niet alle gemaakte foto’s uit een fotosessie ‘top’ zijn, maar dat slechts enkele er écht bovenuit steken, dus je mag best streng selecteren!

Door zelf te leren met een kritischer blik naar je fotowerk te kijken, zal het beter lukken om de beste foto's hieruit te selecteren. Het kan soms echter heel moeilijk om te kiezen uit je eigen werk, omdat je eigen foto's vaak ook verbonden zijn met je persoonlijke emoties. Toch zal je op de een of andere manier moeten zoeken naar methoden om selecties van je foto's te maken en de beste te kiezen.

In dit artikel borduren we hierop voort door je een aantal handvatten te geven om de eigen foto’s nu eens op verschillende manieren te bekijken en te beoordelen. We bespreken een aantal criteria die je kunt gebruiken om de verschillende zichtbare aspecten van je eigen foto’s onder de loep te nemen. In het vervolg (deel 2) gaan we verder in op de meer subjectieve beleving van foto's.

Overigens hoeft een goede foto niet per definitie 'mooi' te zijn, het is maar net wat je met de foto wilt vertellen!

De basis van het beeld: wat zien we op een foto?

Als we een foto maken, dan knippen we eigenlijk een stukje beeld uit de werkelijkheid los. Daarbij moet je een aantal keuzes maken: wat zet je wel en niet in beeld en op welke manier doe je dat? Maar misschien nog wel belangrijker is de vraag waarom je iets hebt gefotografeerd: wat was je motivatie daarbij en wat wil je met je foto's vertellen? Hierover nadenken maakt dat je bewuster gaat kijken en vaak betere keuzes leert maken.


Leren fotograferen is echter vooral ook veel ervaring opdoen! En als fotografen zijn we eigenlijk nooit uitgeleerd...!

Hoe meer ervaring je hebt met fotograferen, hoe beter je weet op welke dingen je moet letten en hoe meer je kunt vertrouwen op je eerdere ervaringen. Maar als je nog niet zo ervaren bent, dan is het proces van iets zien en dat vervolgens vast te leggen met de camera vaak nog heel lastig. De manier waarop wij mensen waarnemen met onze ogen is namelijk heel anders dan hoe een camera een beeld registreert. Door kennis en ervaring op te doen leer je daar als fotograaf steeds beter mee om te gaan.

Beginnende fotografen gaan vaak uit van het idee dat een foto van iets moois ook een mooie foto oplevert. Dat is echter niet vanzelfsprekend. Als wij mensen bijvoorbeeld een mooie bloem zien, dan hebben we vooral oog voor de bloem en hebben we weinig aandacht voor wat eromheen is. Fotograferen we vervolgens die bloem, dan zien we misschien pas achteraf dat bijvoorbeeld de achtergrond best rommelig was. Dat komt door onze manier van kijken, wij kunnen onze aandacht maar op één punt tegelijk richten; in deel 2 van dit artikel vind je daarover nog een beknopte uitleg.

Hoe meer fotografie-ervaring je hebt, hoe meer je beseft dat je ook even bewust om het onderwerp heen moet kijken om te zien wat zich erachter (en eronder/ernaast) bevindt voordat je afdrukt. Lichtval en standpunt zijn daarbij eveneens belangrijke aandachtspunten.

Het is goed om je te realiseren dat je dus al een aantal keuzes moet maken vóórdat je afdrukt. Ervaren fotografen kunnen dat soms in korte tijd doen en kunnen vaak ook beter anticiperen op wat er in beeld gaat komen. Als je die ervaring nog niet hebt, kost dat vaak meer tijd en zal je veel bewuster moeten letten op wat er allemaal in beeld te zien is. Dat is echter best moeilijk! Zelfs doorgewinterde fotografen zien nog weleens storende elementen in de achtergrond over het hoofd.


In ieder geval komt er meer kijken bij het maken van een foto dan alleen de ontspanknop indrukken. Natuurlijk kan je tijdens het achteraf bewerken van foto’s ook nog wel wat dingen aanpassen, maar het heeft altijd de voorkeur om tijdens het fotograferen zelf goed op te letten. Want een storend paaltje is misschien later nog wel te verwijderen met bewerkingssoftware, maar factoren als standpunt en lichtval zijn achteraf vrijwel niet te corrigeren.  


De verschillende eigenschappen van een foto

Als je een cursus hebt gedaan heb je waarschijnlijk ook iets geleerd over de verschillende aspecten van fotografietechniek. Over het algemeen wordt bij het geven van feedback gekeken naar een aantal waarneembare eigenschappen van een foto, die globaal in de volgende drie categorieën onderverdeeld kunnen worden:

 

  1. onderwerp
  2. compositie
  3. techniek

Daarnaast is er nog een subjectieve beleving van de foto: het gevoel dat de foto oproept, bijvoorbeeld het verhaal of de emoties die het beeld over weet te brengen. De foto heeft dan een bepaalde zeggingskracht. Het is niet altijd zo gemakkelijk te duiden waarom dat bij de ene foto wel gebeurt en bij de andere niet; misschien is er zelfs sprake van een soort X-factor in een beeld dat je raakt? Daar gaan we in deel 2 verder op in; in dit artikel gaan we het vooral hebben over de drie bovengenoemde zichtbare eigenschappen van een foto:


1) ONDERWERP

Het onderwerp van de foto is vanzelfsprekend een heel belangrijk aspect: wat heb je vastgelegd of willen fotograferen?
Soms is het onderwerp heel duidelijk, bijvoorbeeld wanneer een persoon, dier of object onmiskenbaar alle aandacht vraagt. 

Een vuistregel die bij dit soort foto's vaak goed werkt is ervoor zorgen dat je onderwerp ‘vrij’ in beeld staat: kies een rustig stukje achtergrond zonder dat er overlap is met andere duidelijk aanwezige beeldelementen er vlak achter. Soms is een stapje opzij doen hiervoor al genoeg, of wacht bijvoorbeeld even met afdrukken tot een voorbijganger uit beeld is verdwenen. Goed kijken en geduld hebben helpt daarbij veel, maar laat ook het moment niet voorbij gaan!

Het kan soms ook minder duidelijk zijn wat het onderwerp van de foto precies is. Denk aan een landschap dat de hele foto beslaat, maar ook een bepaalde sfeer, een actie of zelfs een interactie tussen personen kan het onderwerp van een foto vormen. En bij abstracte fotografie kan het onderwerp zelfs bestaan uit een structuur, vorm of lijnenspel waarbij contrasten of kleuren een belangrijke rol spelen. Bij dit soort foto's is vooral compositie ontzettend bepalend. 

Als je aan anderen foto’s laat zien met een minder eenduidig onderwerp, dan doe je er vaak goed aan om er enige uitleg of context bij te geven: wat was het doel van de foto, in welke situatie heb je deze gemaakt en wat waren de omstandigheden hierbij? Anders is de kans groot dat de interpretaties ervan wel erg uiteen gaan lopen en dan krijg je wellicht feedback die de plank geheel misslaat.


Tips bij het achteraf bekijken van je foto's:

Probeer voor jezelf eens precies te definiëren wat het onderwerp van de foto is. Daarbij is het goed om te bedenken waarom je dit onderwerp gefotografeerd hebt: wat vind je er zelf interessant aan, wat wil je vertellen met de foto? Gaat het hierbij om een heel persoonlijk onderwerp of is het een onderwerp dat anderen wellicht ook interessant vinden?

Om te bepalen of de foto geslaagd is, is een eerste vereiste dat het onderwerp erop staat zoals jij dat wilde vastleggen. Daarbij is het goed om te proberen min of meer los te komen van de emoties die je voelde op het moment waarop je de foto maakte, maar dat is niet altijd makkelijk. Een methode is om vanaf een wat grotere afstand naar de foto te kijken. Ook helpt het om naar de foto kijken met enigszins samengeknepen ogen, waarbij je een beetje door je wimpers kijkt. Kijk op deze manieren goed naar het beeld: is nog steeds duidelijk wat het onderwerp is als je er met een iets ander perspectief naar kijkt? Let daarbij tevens op eventuele andere beeldelementen: dragen deze voor jou bij aan de beleving van het onderwerp of storen ze misschien juist?

Wat vaak eveneens goed helpt is om de foto's een paar weken of zelfs maanden te negeren: als er meer tijd zit tussen het maken en bekijken van de foto's, dan kijk je er met een frissere en neutralere blik naar en kan je vaak ook kritischer zijn op je eigen werk.


2) COMPOSITIE

Compositie vraagt veel keuzes van de fotograaf met betrekking tot de manier waarop je je onderwerp in beeld zet. Hierover kun je jezelf een aantal vragen stellen, bijvoorbeeld over de kadrering: op welke plek zet je het onderwerp in de foto, wat zet je verder nog in beeld en wat laat je buiten beeld? Maar ook welk standpunt je inneemt en de aanwezigheid van eventuele andere beeldelementen zijn van invloed op de foto. Zijn er bijvoorbeeld lijnen, of kun je bepaalde vlakken onderscheiden? Hoe groot zet je het onderwerp in beeld, hoeveel ruimte laat je daaromheen?

Door het maken van dit soort keuzes kun je een gevoel oproepen of een verhaal vertellen. Welke beeldelementen zijn er, hoe groepeer je deze ten opzichte van elkaar? Compositie draait soms ook om een zeker evenwicht of een harmonie tussen de verschillende beeldelementen in de foto. Het gebruik van bijvoorbeeld 'negatieve ruimte' (een soort 'lege' ruimte) kan een bepaalde sfeer oproepen van rust of ruimtelijkheid geven waarin het onderwerp tot zijn recht komt en zelfs extra benadrukt wordt, ook al staat het niet eens zo groot in beeld. Met keuze in composities kun je dus een bepaald gevoel uitdrukken, dit wordt ook wel beeldtaal genoemd.


Een ander voorbeeld is het gebruik van informatie uit de achtergrond die een foto meer diepgang kan geven. Bij een foto van een vlinder, is het vaak mooi om ook de bloem waar de vlinder op zit in beeld te zetten. En zelfs een deel van het veld waar die bloem staat kan van toegevoegde waarde zijn: dit geeft de kijker informatie en zo vertel je meer over je onderwerp dan wanneer je alleen maar beeldvullend een insect of ander dier laat zien. Zo krijgt de foto vaak tevens visueel meer diepte waardoor ook het oog van de kijker langer door het beeld kan blijven dwalen. Op die manier kun je beelden interessanter maken waardoor die wellicht langer blijven boeien.


Het gaat hierbij steeds om keuzes: wat neem je mee in beeld, en wat laat je buiten het kader? Het is niet zo dat je hierin per definitie een goede of foute keuze kunt maken, maar het feit dat je hierover nadenkt en er bewust mee bezig bent, maakt je een betere fotograaf.
Kijk hier ook achteraf naar, als je je eigen foto’s beoordeelt en wellicht tevens bewerkt. Zeker als je nog beginnend bent, is het leerzaam om nog eens bewust naar de compositie van gemaakte foto's te kijken en voor jezelf te formuleren welke keuzes je hebt gemaakt en wat je hier een volgende keer anders in zou kunnen doen. Op die manier ontwikkel je op den duur vaak ook een eigen stijl wat betreft fotograferen en compositie van je foto's.


In veel cursussen en artikelen over fotografie worden bepaalde compositieregels behandeld. Een heel bekende is bijvoorbeeld ‘de regel van derden’, maar er zijn nog veel andere mogelijke compositieregels. Het is goed om hier kennis over op te doen, maar vat ze niet op als een ‘moeten’. Wat compositieregels vooral doen is jou laten nadenken over de keuzes die je kunt maken bij het maken van een foto. Sommige regels maken dat een foto wat ‘makkelijker’ of prettiger oogt, maar je kunt er zeker van afwijken. Als je weet welke effecten deze regels hebben op een beeld (zoals invoerende lijnen), kun je ook beter bepalen of ze voor jouw foto goed uitpakken - of misschien juist niet. 


Het belangrijkste van compositie is dat het jouw onderwerp in beeld brengt op de manier die jij zou willen. Wees tijdens het fotograferen niet té snel tevreden: als je iets ziet wat je aandacht trekt, ga er wat langer mee aan de slag. Loop eromheen (indien mogelijk), kom dichterbij of neem wat meer afstand. Probeer verschillende standpunten uit: laag of hoog bijvoorbeeld. Dat kan heel verrassende effecten opleveren!

Maak hierbij meerdere foto’s uit verschillende hoeken en met verschillende kadreringen - en gebruik daarbij ook eens een andere oriëntatie van de camera (bijvoorbeeld staand in plaats van liggend of andersom). Op het kleine schermpje van de camera is het niet altijd goed te zien welke compositie het beste uitpakt. Door meerdere foto’s te maken kun je achteraf nog een keuze maken en dat is meestal tevens erg leerzaam. Op een gegeven moment leer je welke standpunten voor bepaalde situaties goed uitpakken en waar je eigen voorkeuren liggen.

Tips over compositie:

Zoek online eens op welke compositieregels er allemaal zijn en of ga na of deze op jou het effect hebben dat eraan wordt toegeschreven. In sommige artikelen over compositie zijn foto's te zien waarop allerlei vormen en lijnen zijn ingetekend om aan te tonen dat ze ‘sterk’ zijn omdat ze voldoen aan de een of andere compositieregel. Maar soms oogt dat enigszins willekeurig; er zijn namelijk vrij veel verschillende compositieregels, dus met een beetje creativiteit is er altijd wel eentje te vinden waaraan je foto voldoet. Sommige compositieregels zijn vrij ingewikkeld en in de praktijk ook niet of nauwelijks bruikbaar.

Compositieregels kunnen een hulpmiddel zijn, maar gebruik ervan is geen garantie voor interessantere foto’s. Er zijn heel veel foto’s te vinden die helemaal niet voldoen aan compositieregels en die toch veel zeggingskracht hebben. Het is erg leerzaam om bewust te kijken naar compositie van foto’s van anderen en proberen te achterhalen of er bepaalde regels zijn gevolgd. Wat eveneens interessant is, is om te kijken naar de compositie van schilderijen en scènes in films: dat geeft soms verrassende inzichten!

Een aanrader om meer te leren over compositie is het "Handboek kadreren in fotografie en film" van Theo Coolsma. Dit boek legt aan de hand van veel voorbeelden uit welke invloed compositie heeft; helaas is dit boek moeilijk te vinden, maar wellicht nog wel via de bibliotheek te leen. 

 

Aandachtspunten bij kadrering van portretten:

Sommige composities in de portretfotografie worden (bewust of onbewust) door de kijker vaak als minder prettig ervaren. Dat gebeurt bijvoorbeeld als de randen van de foto samenvallen met gewrichten van ledematen, zoals knieën, enkels, polsen en ellebogen. Als je tijdens het fotograferen wat te krap hebt gekaderd, dan kun je dat soms achteraf nog wel oplossen door net iets meer uit te snijden, zodat de rand van de foto bijvoorbeeld halverwege een bovenbeen valt hetgeen vaak een wat rustiger en prettiger ogend beeld oplevert.
Ook het kort 'afsnijden' op de hals oogt vaak niet fijn in een foto. Over of het topje van het hoofd wel of niet op de foto moet staan ontstaat soms wat discussie: sommige mensen ervaren het als onprettig als het net niet op de foto staat, maar vaak wordt dit wel acceptabel gevonden als het 'klopt' met de rest van de compositie. Dit soort dingen zijn natuurlijk vaak enigszins subjectief, maar als je portretten maakt van en voor anderen is het wel verstandig om rekening te houden met dit soort 'regels'. Online zijn er diverse artikelen over te vinden (zoek bijvoorbeeld op 'cropping body parts').   

 

3) FOTOGRAFIETECHNIEK

Hierin kunnen we een aantal verschillende aspecten onderscheiden: met name belichting en scherpte, maar ook scherptediepte valt onder de toepassing van cameratechniek. Daarnaast kan nabewerking soms een rol spelen. Dit zijn criteria waarmee je foto’s op een vrij objectieve manier kunt bekijken, bespreken en soms ook beoordelen.

Zo kun je met betrekking tot de belichting een aantal vragen stellen. Zoals of de foto goed belicht is of dat er sprake is van onder- of overbelichting. En hoe is het onderwerp zelf belicht: is dit niet te donker of te licht of zie je er bijvoorbeeld hot spots (glimplekken) in? Hoe valt het licht, waar komt het vandaan? Is er sprake van hard of zacht licht? Fotografeer je met het licht mee, of juist ertegenin?

Houd er rekening mee dat lichtval veel invloed heeft op de kleurweergave; lichtval en kleuren zijn samen ook weer erg bepalend voor de sfeer van de foto. De kwaliteit van het licht zelf is dus essentieel bij het maken van foto's, dit wordt nog wel eens onderschat door beginnende fotografen. Dat komt ook omdat onze ogen ons een beetje 'bedriegen': onze hersenen en ogen passen zich continu ongemerkt aan en laten ons meestal een vrij helder beeld zien van de wereld om ons heen terwijl het licht in werkelijkheid al vrij gedempt kan zijn. Daarom is het belangrijk om te begrijpen hoe de camera het licht meet en wat de eventuele instellingen ons kunnen vertellen over de hoeveelheid licht ter plaatse.

Een ander aandachtspunt is het contrast in het licht: onze ogen kunnen veel beter contrasten overbruggen dan een camera dat kan. Daarom is fel zonlicht vaak wat problematisch: dit kan in een foto hard licht geven met diepe schaduwen en 'helle' lichte delen, waarbij onder- en overbelichting op de loer ligt.   

Wat betreft scherpte en scherptediepte in de foto kun je jezelf eveneens een aantal vragen stellen: is het onderwerp scherp? Zo ja, op welk punt is het onderwerp scherp en is dat het punt waar de meeste aandacht naar uit gaat? Is er misschien sprake van onscherpte? Hoe verhoudt de scherpte zich tot die eventuele onscherpte? En is daar bewust voor gekozen, door bijvoorbeeld met weinig of juist veel scherptediepte te fotograferen?

 

Vanzelfsprekend kan de fotograaf hierbij heel eigen keuzes maken, maar er zijn wel wat vuistregels om rekening mee te houden. Zo wordt meestal de scherpte/focus gelegd op het punt waar de fotograaf de aandacht naar toe wil trekken: dit vormt vaak het hoofdonderwerp van de foto. Bij het fotograferen van mensen en dieren wordt er in de regel voor gekozen om de focus op het dichtstbijzijnde oog te leggen, omdat dit een punt is waar de kijker vaak als eerste naar kijkt. 

Het is over het algemeen ook gewenst dat het onderwerp correct belicht is, want als het punt waar de focus op ligt onder- of overbelicht is, dan klopt de foto voor ons gevoel meestal niet: deze 'kijkt' dan niet helemaal prettig.
Goed scherpstellen en belichten zijn dus over het algemeen behoorlijk belangrijk.

Andere technische aspecten zijn bijvoorbeeld de kleuren van het onderwerp, contrasten in licht en kleur en het goed in beeld brengen daarvan. Hierbij spelen de belichtingsinstellingen van de camera mede een rol, hoewel die soms minder belangrijk zijn dan gedacht. Er wordt bijvoorbeeld vaak veel waarde gehecht aan diafragmawaarde, meestal vanwege de invloed daarvan op de scherptediepte. Maar wat beginnende fotografen zich niet altijd realiseren is dat scherptediepte eveneens sterk beïnvloed wordt door de afstand tot het onderwerp en het gebruikte brandpunt - en indirect kan sensorgrootte daarbij ook nog een rol spelen. Scherptediepte is daardoor soms lastiger onder controle te krijgen dan wordt gedacht, zeker voor beginners, maar ook ervaren fotografen kunnen zich hier soms nog in vergissen. Een goede uitleg over scherptediepte is hier te vinden.

 

De lens die je gebruikt (en dan met name het gekozen brandpunt) is behoorlijk bepalend voor een foto: dit bepaalt de beeldhoek van het geprojecteerde beeld. Het kan ook effect hebben op eventuele vertekening - met name bij portretfotografie is dat iets om op te letten. Ook is er een relatie tussen brandpunt en sluitertijd als het gaat om het voorkomen van bewegingsonscherpte. Online is hier veel informatie over terug te vinden, maar het toepassen ervan is vaak tevens een kwestie van ervaring.

Je kunt zeker van veel vuistregels afwijken om een bepaalde sfeer weer te geven of een verhaal over te brengen. Door bijvoorbeeld bewust bewegingsonscherpte te creëren kun je een foto een bepaalde dynamiek meegeven. En met over- of onderbelichting kun je - indien goed toegepast - ook sfeer creëren. Een interessante foto met veel zeggingskracht hoeft zeker niet altijd technisch perfect te zijn.

Probeer er over het algemeen echter wel naar te streven om de techniek goed te beheersen, zoals het onderwerp correct belichten en de scherpte op het juiste punt te leggen. Overbelichting in bijvoorbeeld een portretfoto wordt meestal toch als onprettig en onwenselijk ervaren en vaak willen we daarin ook natuurgetrouwe kleuren zien. Nabewerking kan soms nog wel helpen om bepaalde zaken te corrigeren, maar de speelruimte daarin is niet onbeperkt. Goed nabewerken vergt eveneens enige kennis, inzicht en vaardigheid.

 

Beoordelen van foto's

Bovengenoemde criteria kun je gebruiken om je eigen foto's met een wat afstandelijker blik te beschouwen. Zoals aangegeven bestaat er daarnaast ook nog zoiets als de zeggingskracht van een foto, en dat hoeft niet samen te vallen met de zichtbare en/of technische eigenschappen van het beeld. In deel 2 gaan we hier wat verder op in, hoewel het lastig blijft om daar concrete aanknopingspunten voor te geven.

 

Als je je eigen foto's met anderen gaat bespreken, of je wilt iets zeggen over de foto's die andere fotografen hebben gemaakt, dan kan je daarbij in principe dezelfde bespreekpunten gebruiken. Het is vaak aan te raden om de context en/of het doel van de foto's gemaakt hierbij in aanmerking te nemen. Dat maakt duidelijker wat de bedoeling van de foto's was en het belangrijkste criterium om te bepalen of een foto geslaagd is of niet, is nagaan of deze voldoet aan de doelstelling waarmee het beeld gemaakt is.

Context van een foto kan velen vormen aannemen. Een bijzondere vorm van context is dat de foto deel uitmaakt van een serie. Onbewust nemen we vaak de context van een beeld mee bij het interpreteren ervan. Maar als de context helemaal ontbreekt en de foto moet helemaal voor zichzelf spreken, dan is het vaak heel moeilijk om het beeld op waarde te schatten.

Het bespreken en beoordelen van foto's zijn twee verschillende dingen! Het is goed om dat steeds in je achterhoofd te houden.

Bij het bespreken van foto's is het niet per definitie nodig om er ook een waardeoordeel over uit te spreken. Voor een goede bespreking begin je beter niet met een algemene waardering van de foto. Dat zal namelijk de discussie al snel doodslaan, want het maakt de bespreking in zekere zin overbodig. Het ontmoedigt anderen ook om langer en met interesse naar een beeld te kijken. Ook aan een commentaar als 'mooi' heb je als fotograaf trouwens niet zo heel veel.

Het is een menselijke eigenschap om de emotie die als eerste bovenkomt meteen de ruimte te willen geven, zeker omdat gevoelens veel sneller werken dan gedachten, maar als je je bewust bent van het onderliggende mechanisme is het makkelijker om te wachten met het uiten van een snel waardeoordeel. Daarnaast is het ook zo dat het eerste gevoel niet altijd de 'waarheid' is: een foto waar je langer naar moet kijken kan op het tweede gezicht boeiender blijken te zijn dan je eerst dacht. En de foto die onmiddellijk opvalt kan na een tijdje ook makkelijk gaan vervelen. Onder invloed van social media zie je dat veel fotografen op deze platforms ernaar neigen om hun foto's zoveel te laten opvallen door bijvoorbeeld het gebruik van 'knallende' kleuren en te zoeken naar een 'wauw-factor', maar de paradox is dat als iedereen dat gaat doen, deze beelden juist weer helemaal niet meer opvallen...

 

In deel 2 van dit artikel (binnenkort te publiceren) gaan we wat dieper in op zeggingskracht en de subjectieve waardering van foto's. Daarnaast komen kort ook wat eigenschappen van de menselijke waarneming aan de orde, dit heeft eveneens invloed op hoe wij naar foto's kijken en wat voor gevoel deze op kunnen roepen. 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.